Tijdens het zwemmen van een training ben je eigenlijk continue bezig met het verbeteren van je conditie. Zo is zelfs een sprinttraining van een zwemmer vaak al 2-5 kilometer. Vergelijk dat met een vergelijkbare training van een atleet en het verschil is groot. In dit artikel leggen we je de verschillende aerobe tempo’s in de zwemsport uit.

Als we het in onze programma’s hebben over A0, A1, A2 of A3 dan staat de A voor Aeroob. Het cijfer achter de ‘a’ geeft de intensiteit aan. Je kunt de term aeroob als volgt simpel uitleggen: een organisme is aeroob wanneer het alleen in een zuurstofrijk milieu kan leven. Er zijn twee basis trainingsvormen: aeroob en anaeroob. Dit betekent ‘verbranding’ van energievoorraden waar zuurstof aan te pas komt, of juist niet.

Wanneer de inspanning snel, kort of heel zwaar is, heeft het lichaam geen tijd of ruimte om zuurstof bij de verbranding toe te laten. ‘Verzuring’ is dan heel goed voelbaar en dit gebeurt dan ook letterlijk met de spieren wanneer deze worden afgesloten van zuurstof: anaeroob dus. Met het langdurig zwemmen op aerobe tempo’s (met zuurstof) ontwikkel je het duurvermogen van je lichaam.

A0: langzaam duurtempo

Dit tempo wordt gebruikt na een zware training of een wedstrijd als herstel. Zwem voor je gevoel tussen de 60 en 70%. Dit is ook vaak het tempo dat voor een warming up of cooling down wordt gebruikt.

A1: rustig duurtempo

Dit rustige duurtempo zou je gedurende langere tijd (minstens 30 minuten) vol moeten kunnen houden. Het wordt gebruikt om je conditie op niveau te krijgen of te onderhouden. Gevoelswaarde is 70-75%.

A2: stevig duurtempo

Met dit tempo zal je iets kortere afstanden (200-300 meter) zwemmen met weinig rust. Een ideale manier om je conditie op te bouwen, met een gevoelswaarde van 80%.

A3: hard duurtempo

Je zwemt met dit tempo wederom iets kortere afstanden, maar nu op de rand van verzuring. Dit tempo gaat over het verleggen van je grenzen! Gevoelswaarde is 90%, maar het voelt waarschijnlijk als voluit zwemmen.