Na al die jaren voelt het zwembad nog steeds een beetje als een speeltuin voor ons. Het controleren van het water, zo soepel mogelijk erdoorheen glijden en slim gebruik maken van je eigen drijfvermogen, het gaat nooit vervelen. Het zwembad heeft ook wel enkele kleine nadelen. Eén daarvan is dat betrouwbaar metingen verrichten ontzettend lastig is. Bijvoorbeeld hoeveel vermogen we leveren en weerstand we ondervinden is tot nu toe niet te meten.


Gelukkig zijn er een aantal metingen die we wel kunnen doen. We kunnen uiteraard de tijd meten, daarmee de zwemsnelheid bepalen en de slagfrequentie (het aantal gemaakte slagen per minuut). Via een relatief simpele som kunnen we dan ook de slaglengte berekenen. Dit is de afgelegde afstand per slagcyclus, dus in het geval van borstcrawl een slag met rechts en links. Zeker als we kijken naar het zwemmen op verschillende snelheden zien we interessante verschillen tussen zwemmers ontstaan.

In bovenstaande grafiek zijn de zwemgegevens van 3 zwemmers uitgezet, over 6 verschillende snelheden.

  • In het zwart coach Bas van Velthoven; 2008 Olympiër op de vrije slag.
  • In het rood coach Paul Weijers; oud rugcrawlzwemmer van gemiddeld niveau.
  • In het blauw het gemiddelde van zo’n 50 zwemmers van Personal Swimming

De linker grafiek laat de zwemsnelheid zien tegen oplopende slagfrequenties, de rechter grafiek toont de slaglengte op diezelfde frequenties.

SLAGLENGTE EN SLAGFREQUENTIE

Het eerste dat opvalt is dat de snelheid oploopt naarmate de slagfrequentie toeneemt, maar dit is geen continue stijgende lijn! Zelfs coach Bas heeft tussen slagfrequenties 48 en 55 slagen/min moeite om extra snelheid te genereren. De oorzaak is rechts te zien; de slaglengte neemt bij iedereen af, bij een toenemende slagfrequentie! Dit is dan ook het lastige aan versnellen tijdens het zwemmen. Zodra we het ritme verhogen, loopt de slaglengte terug. Het minimaliseren van dit verlies aan lengte is cruciaal in het tempo-zwemmen. Voornaamste aandachtspunt hierbij is niet zozeer het water hard stuwen, maar dit vooral in de goede richting doen. Achterwaarts stuwen levert voorwaartse snelheid op en daarnaast zal het lichaam ook geen overbodige zijdelingse bewegingen maken.

(PIJNLIJKE) VERSCHILLEN IN TALENT

Daarnaast maakt deze grafiek ook duidelijk waarom we zoveel nadruk leggen op de lengte van de slagen, op iedere snelheid. Zowel Paul als Bas leggen per slag een behoorlijk grotere afstand af dan de gemiddelde Personal Swimming-zwemmer. Er is dus per armslag heel veel mogelijk. Maar het verschil tussen Paul en Bas is ook duidelijk; rustig zwemmend legt Bas per slag maar liefst 80cm meer af. Dit loopt wel iets terug op hogere tempo’s, maar 20cm in volle sprint is nog steeds een groot verschil. Deze grafiek toont ook de reden dat Paul op jonge leeftijd is gaan coachen, waar hij gelukkig meer talent voor bleek te hebben.

TOEREN MAKEN

Voor het efficiënt zwemmen op verschillende snelheden is ook de range van de grafiek van groot belang. Dit laat zien op welke bewegingstempo’s de zwemmer nog controle heeft over de ligging en stuwvlakken. Bas zijn slagfrequentie loopt van 20 slagen per minuut (dit is dus een slag met beide armen!) tot bijna 60! Met iets minder armlengte (of spanwijdte) is Paul letterlijk ietsje kleiner. Waardoor hij vooral langzaam zwemmend in een hoger ritme draait, zijn range gaat van 24 tot 58 slagen per minuut. Voor de gemiddelde zwemmer van Personal Swimming stopt de maximale slagfrequentie iets boven de 51 slagen per minuut. Dat is niet heel hoog, zeker niet voor een volle sprint. Om ook op dit vlak verbetering te vinden is het raadzaam af en toe eens in een hoger ritme te gaan sprinten, zonder direct bezig te zijn met de perfecte uitvoering. Door af en toe uit de comfort zone te stappen went je lichaam aan dit hogere bewegingsritme, waarna je langzaam maar zeker ook meer controle op alle slagfrequenties zal krijgen. Dubbele winst dus!


NIEUWE CURSUS!

De analyse die we hier doen is onderdeel van de uitgebreidere Small Group Efficiency Analyse. Een nieuwe 3-weekse cursus waarbij we de slag analyseren aan de hand van metingen, gedaan op verschillende snelheden. In 3 sessies ga je aan de slag met het grondig analyseren van jouw borstcrawl techniek. In deze cursus hebben we een Efficiency Analyse, een Video Analyse en een Techniek-Snelheid-Training gebundeld. Geïnteresseerd? Lees hier meer over de Small Group Efficiency Analyse cursus! Het is ook mogelijk om de Efficiency Analyse aan te vragen tijdens een Privéles!


TECHNIEKOEFENING CRAWL TO WATERPOLO

De meest voordehand liggende methode om de slagfrequentie omhoog te krijgen is het overslaan van de glijfase na de insteek. Zeker in een sprint verlies je hier te veel snelheid mee, het is dus zaak direct na de insteek de catch te plaatsen en druk op het water te zoeken. Waterpoloërs doen niet anders, vandaar dat we hun slag afkijken en gebruiken voor een nuttige techniekoefening.

 

Zo doe je de Crawl to Waterpolo oefening:
Het zwemmen van waterpolo is leuk, maar we zijn natuurlijk borstcrawlzwemmers. Tijdens deze oefening begin je in waterpolo met een hoog slagritme. Langzaamaan laat je je hoofd steeds wat meer in het water zakken en verleng je ook je slagen weer. Houd je slagfrequentie net zo hoog als dat je had bij het zwemmen van de waterpolo, daar zit de truc. Merk je dat je vooruitschiet als je in horizontaal komt te liggen?