Spiegelglad water. Er ligt nog niemand in het zwembad en er zijn geen golven. Je hebt geluk, je kunt als eerste het bad in! Met een mooie strakke sprong duik je het water in. Je voelt hoe je door het water schiet en gemakkelijk in stroomlijn je snelheid vasthoudt. Kicken! Er is nog maar één probleem: hoe maak je die startduik?

HOE GA JE HET WATER IN

Je kunt natuurlijk rustig op de rand van het zwembad gaan zitten en jezelf langzaam het water in laten glijden. Maar met water dat kouder is dan je lichaamstemperatuur is dit vaak geen pretje. Erger is voetje voor voetje het trappetje af, en leuker manier natuurlijk een bommetje (maar waarschuw je coach wel even van tevoren).

De mooiste, snelste en daarmee fijnste manier om je training te beginnen is door een goede startduik. Door het maken van een goede stroomlijn sla je meteen de eerste tien meter zwemmen over. En beter: je start je training met meer snelheid zodat je zwemmen meteen lekkerder en overtuigender aanvoelt.

STARTDUIK

Rek de letter S in je hoofd eens uit elkaar. Deze lijn wil je graag zien bij een goede duik in het water. Je springt vooral naar voren toe en laat de zwaartekracht zijn werk doen. Stuur je armen omlaag en de benen omhoog. Zodra je handen het water raken, stuur je recht naar voren en buig je vanuit de onderrug en hamstrings je benen in een mooie lijn schuin omhoog.

Je duikt met je lichaam door een denkbeeldig gat (wedstrijdzwemmers oefenen dit vaak met een hoepel in het water). Waar de armen het water breken, komen de benen ook in het water. De moeilijkheid van de start is het goed omhoog brengen van de benen wanneer je armen in het water komen. Hiervoor is een beetje spanning nodig op je benen. Direct nadat je het water in bent gekomen wil je naar voren sturen en niet richting de bodem verdwijnen.

Een goede startduik is geen bommetje: je hoort bijna niets en ziet geen spetter.

STROOMLIJN

Als je duik goed is, volgt een strakke stroomlijn. Je handen zijn goed plat op elkaar, je drukt je armen strak tegen je hoofd en je zorgt voor veel spanning op je romp. Daarnaast strek je je benen goed lang naast elkaar uit en spits je de tenen. Denken aan een volledig uitgerekt elastiek wil hierbij nog wel eens helpen. Met een goede startduik en stroomlijn moet je bijna een baan door het water kunnen glijden. Mooie uitdaging voor de volgende training, toch? Hoe ver kom jij?

Meer techniek video’s? Check onze YouTube pagina!

BREAK OUT

Tot slot wil je de snelheid van de duik en de stroomlijn uiteraard omzetten naar zwemmen. De timing van de beenslag en het inzetten van de eerste armslag zijn hierbij cruciaal. In het zwemmen wordt dit de ‘break-out’ genoemd.

Als je hebt afgezet van de muur voel je op een gegeven moment dat je snelheid wat af gaat nemen. Precies dan zet je een krachtige beenslag in. Dit mogen zowel vlinderslag als borstcrawl benen zijn. Het tempo is hoger dan in de hele slag, ook als je op een rustig tempo zwemt! Vlak voordat je bij het wateroppervlakte aankomt, begin je met een sterke eerste armslag. Wanneer deze slag aan de uitduwfase begint, breek je door de waterlijn heen en begin je met meer snelheid het zwemgedeelte.

TOT SLOT

Eén van de beste starters ter wereld is onze eigen Ranomi Kromowidjojo. Op onderstaande video start ze tijdens de Olympsiche Spelen van Londen 2012. Zie hoeveel meter ze al pakt op haar concurrentie tijdens de start, stroomlijn en onderwaterfase!